Vastliggende ballen bij 3-banden

Ligt de speelbal vast tegen 1 of beide andere ballen, dan mag de speler/speelster kiezen uit:

a. Het spelen van een niet vastliggende bal of via 1 of meerdere banden tegen welke de speelbal niet vastligt.

b. Het losspelen van zijn speelbal d.m.v. een kopstoot (massé-piqué).

c. Het op acquit laten plaatsen van zijn speelbal en de daaraan vastliggende bal, eventueel alle ballen als de speelbal tegen de beide andere ballen vastligt en wel:
#  De rode bal op het bovenacquit
#  De speelbal op het beneden acquit
#  De andere bal op het middenacquit.

Is het voor de vastliggende bal aangewezen acquit versperd, dan wordt die bal geplaatst op het acquit aangewezen voor de bal die eerstbedoelde acquit verspert.

Springen 1 of meerdere ballen uit, dan dienen de uitgesprongen ballen op het acquit te worden geplaatst, zoals hierboven voor vastliggende ballen is voorgeschreven.

De posities entree en dedans zijn niet van toepassing.